Op 19 juni 2015 hebben de VVD, PvdA en D66 het initiatiefwetsvoorstel “Wet herziening partneralimentatie” bij de Tweede Kamer ingediend. Het doel van het wetsvoorstel is met name dat de partneralimentatie in de toekomst eerlijker, simpeler en korter wordt dan nu.
Er is veel kritiek op het voorstel geweest en dat is voor de initiatiefnemers aanleiding geweest om het wetsvoorstel grondig aan te passen. Op 14 maart 2017 is daarom een Nota van wijziging ingediend waarmee het wetsvoorstel rigoureus is gewijzigd.
Hoe ziet het wetsvoorstel er nu uit?
- De grondslag voor partneralimentatie wordt niet gewijzigd. Uitgangspunt blijft de lotsverbondenheid tussen partijen die door het huwelijk is ontstaan. In het oorspronkelijk wetsvoorstel werd deze grondslag aan de kant gezet en vervangen door een nieuwe grondslag namelijk compensatie voor gedurende het huwelijk ontslaan verlies aan verdiencapaciteit als gevolg van het huwelijk gemaakte keuze.
- De wettelijke indexering blijft van kracht.
- Artikel 1:160 BW wordt niet geschrapt. Indien de alimentatiegerechtigde gaat samenwonen als ware zij gehuwd met haar nieuwe partner, vervalt zijn of haar recht op partneralimentatie definitief. Hier komt wel een nieuwe bepaling bij, het recht op partneralimentatie vervalt pas definitief na een periode van zes maanden samenwoning. De alimentatiegerechtigde kan alleen gebruik van maken van deze mogelijkheid indien zij hiervan melding doet aan de alimentatieplichtige.
- Het blijft toch mogelijk om na vaststelling de alimentatie te wijzigen.
- In het oorspronkelijk wetsvoorstel konden partijen gebruik maken van hun contractsvrijheid om in onderling overleg bij overeenkomst op voorhand, bijvoorbeeld door huwelijkse voorwaarden, partneralimentatie uit te sluiten. In het nieuwe wetsvoorstel is deze mogelijkheid geschrapt. Dit om de zwakkere partij in het huwelijk te bescherming.
Wat is wel overeind gebleven?
- De verkorting van de duur van de partneralimentatie blijft in het huidige wetsvoorstel wel ongewijzigd, dat wil zeggen:
De termijn voor de betaling van de kosten levensonderhoud is maximaal de helft van de duur van het huwelijk met een maximum van vijf jaar. - Van het maximum termijn wordt afgeweken indien de kinderen de leeftijd van 12 jaar nog niet hebben bereikt; de bijdrage in kosten levensonderhoud zal dan eindigen indien het jongste kind de leeftijd van 12 jaar heeft bereikt.
- Einde van de bijdrage in levensonderhoud wordt eveneens bereikt indien de alimentatieplichtige de AOW gerechtigde leeftijd heeft bereikt.
- Heeft het huwelijk langer dan 15 jaar geduurd én is de leeftijd van de ontvangende partij 10 jaar lager is dan de AOW gerechtigde leeftijd, dan vervalt de verplichting tot betaling op de datum dat de alimentatiegerechtigde de AOW gerechtigde leeftijd heeft bereikt.
Wat betekent dit wetsvoorstel voor de huidige alimentatieregelingen?
Zoals uit de bovenstaande punten blijkt, zal het wetsvoorstel na invoering grote veranderingen met zich meebrengen voor de huidige alimentatiepraktijk. Het wetsvoorstel geldt niet voor onderhoudsverplichtingen die voor de datum waarop de wet in werking treedt door een rechtbank zijn vastgesteld of tussen partijen zijn overeengekomen. Het wetsvoorstel geldt tevens niet op verzoeken tot vaststelling of wijziging van partneralimentatie indien het verzoekschrift daartoe bij de rechtbank is ingediend voor de datum waarop de wet in werking treedt. In deze situaties blijft de huidige wettelijke regeling van kracht.
Wat kunt u nu al doen?
Wat wettelijk gezien nu al mogelijk is, is verkorting van de alimentatietermijn dan wel nihilstelling van de alimentatie op termijn. Deze mogelijkheid bestaat ook indien de alimentatieverplichting al is vastgesteld en kan in uw situatie wellicht van toepassing zijn.
Dit is een blogbericht van advocatenkantoor Cleerdin&Hamer. Heeft u vragen over dit onderwerp, dan kunt u contact opnemen met één van onze familierechtspecialisten via telefoonnummer 036-3030002.